Rutten, A.M.G. – Heksen, heiligen en halluciogenen
Hallucinogenen werden al door de oervolken bij spirituele ceremonies gebruikt. Ze horen thuis in het oudste pakket medische toverkunsten waarover de mensheid kon beschikken. Het oud-germaanse bier was, om de roes te versterken, al ‘verrijkt’ met het hallucinogene bilzekruid, dolik of paddestoelen. In de Middeleeuwen kwamen personen die in het bezit waren van dergelijke middelen terecht op de brandstapel. Zowel de ‘wijze vrouwen’, zoals deze bevolkingsgroep genoemd werd vóór de heksenjacht, als de nonnen en monniken die vanwege hun prijzenswaardige levenswandel als heiligen te boek stonden, waren bekend met de werking op het breid van sommige planten. De dorpsheks Angèle de la Barthe in Toulouse werd in 1274 verbrand wegens het genezen van zieken met magische kruiden. De heilige Hildegard van Bingen, die met dezelfde kruiden een eeuw daarvoor haar wonderlijke genezingen bewerkte, kreeg de lauwerkrans. Met dit boek worden gegevens aangereikt die de relaties tussen heksen, heiligen en hallucinogenen pogen te verduidelijken en standpunten om dit fenomeen beter te kunnen beargumenteren.